Rahmat is een van de bahá'í-feesten, aanhangers van de jongste grote religie ter wereld, met hun eigen geschriften. Het jaarboek van de British Encyclopedia aan het einde van de twintigste eeuw schatte het aantal volgelingen van de doctrine op 6.67 miljoen mensen.
De voorlopers van de opkomst van bahá'ís waren de gebeurtenissen die plaatsvonden op het grondgebied van het moderne Iran in het midden van de 19e eeuw. De jonge man Sayyid Ali-Muhammad, die in de geschiedenis bleef onder de naam Bab, riep zichzelf uit tot drager van goddelijke openbaring en voorspelde dat de boodschapper van God spoedig op aarde zou neerdalen. De islamitische geestelijken hielden niet van zulke preken en ze zetten de Perzische regering zodanig onder druk dat de Bab na zes jaar vervolging werd neergeschoten. Bovendien werden ongeveer 20 duizend van zijn volgelingen in heel Perzië geëxecuteerd.
Een van de discipelen van de Bab, de Perzische aristocraat Mirza Hussein Ali, werd niet geëxecuteerd, maar verloor al zijn bezittingen en werd verbannen naar Irak. Daar, in Teheran, verklaarde hij zich de boodschapper van God, over wiens komst de Bab sprak. Daarna werd hij eerst verbannen naar Constantinopel, vervolgens naar Adrianopel en verder naar Akko, een stad op het grondgebied van het moderne Israël. Tegen die tijd kenden veel heersers uit die tijd hem onder de naam Bahá'u'lláh, wat Gods heerlijkheid betekent. Hij schreef brieven aan hen, waarin hij er bij hen op aandrong hem te erkennen als de Beloofde, voorspeld door alle religies.
Bahá'u'lláh werd de auteur van heilige teksten en de grondlegger van de bahá'í-religie. Het is gebaseerd op de eenheid van God voor alle naties. Alle grote wereldreligies zijn ontstaan uit één bron en zijn samenstellende delen van één enkel geloof. De tijd is gekomen voor de mensheid om zich te verenigen in één vreedzame mondiale samenleving.
Op dit moment zijn er op alle continenten van de wereld volgelingen van de leringen van Bahá'u'lláh. De bahá'ís hebben een kalender van negentien maanden en elke negentiende dag zijn er feestdagen, waarvan de structuur werd bepaald door de achterkleinzoon van Bahá'u'lláh, Shoghi Efendi. Ze bestaan uit spirituele, bestuurlijke en sociale delen.
Op 24 juni 2012 vieren bahá'ís de feestdag van de Negentiende Dag - Rahmat. Op deze dag lezen gelovigen gebeden, reflecteren ze op het sublieme, behandelen ze kwesties van gemeenschap en wereldorde, in het sociale deel zijn ze bezig met communicatie met elkaar.