Elk jaar op 18 juli viert de Russisch-orthodoxe kerk de dag van St. Athanasius van Athos. De heilige werd geboren in Trebizonde tussen 925-930 jaar na de geboorte van Christus. Hij kwam uit een familie van rijke en adellijke ouders, maar werd al vroeg wees en werd opgevoed door zijn familielid, een vrome non.
Na de dood van zijn adoptiemoeder ging Athanasius (die bij de doop de naam Abraham kreeg) naar Constantinopel, naar het hof van keizer Romein, waar hij enkele jaren studeerde bij de beroemde redenaar Athanasius. In de loop van de tijd overtrof de jonge Abraham de leraar in vaardigheid en trok hij zich terug in het Kiminsky-klooster, waar hij een tonsuur kreeg.
Door streng vasten, lange wakes, knielen en arbeid, bereikte Athanasius al snel grote hoogten in het kloosterleven. Later, nadat hij het klooster al had verlaten, liep Athanasius rond op vele afgelegen plaatsen en koos de plaats Melana, gelegen aan de rand van het heilige Athos en ver van andere kloosterwoningen. Hier bouwde de monnik een cel voor zichzelf en wijdde al zijn tijd aan onophoudelijk werk en gebed.
Vaak werd de kluizenaar overwonnen door demonen die hem haat wilden zaaien voor de gekozen plaats. Athanasius bezweek praktisch aan twijfel, maar besloot zijn vertrek een jaar uit te stellen en vervolgens in opdracht van God te handelen. Op de laatste dag van de afgesproken datum daagde Athanasius plotseling een ongewoon helder licht uit de hemel op en zijn twijfels werden onmiddellijk weggenomen. Sindsdien ontving de monnik Athanasius het geschenk van genegenheid, en talloze pelgrims begonnen zijn woning te bezoeken, die ernaar streefden om advies of zegeningen van de kluizenaar te ontvangen.
Volgens de legende kreeg Athanasius financiële steun van keizer Nicephorus Phocas, die al heel lang een vriend van de monnik was. Dankzij de ontvangen gelden kon de monnik beginnen met de bouw van zijn eigen klooster. Athanasius richtte een grote tempel op ter ere van Johannes de Doper en wijdde een andere tempel aan de Moeder van God. Het gebied rond de tempels werd geleidelijk overwoekerd met kloostercellen. Zo verscheen er een nieuw welvarend klooster op de berg Athos.
Onze voorouders vierden op deze dag het zogenaamde Feest van de Maanden. 'S Avonds gingen mensen volgens de traditie naar de binnenplaats en keken naar het nachtlampje 'spelen' in de lucht. Het werd als een goed voorteken beschouwd als de maand als het ware van plaats naar plaats loopt, van kleur verandert en zich achter de wolken verbergt. Dergelijke "spelen" beloofden de boeren een grote oogst.