Op Europese paaskaarten, in handwerkpakketten en in tekenfilms wordt vaak een wit konijn naast paaseieren geschilderd. Wat symboliseert het en waar komt het vandaan?
De paashaas of haas is een symbool van Pasen in het Westen, en in Rusland worden paascakes en beschilderde eieren geassocieerd met deze feestdag.
In Europa en Amerika geloven kinderen dat de paashaas kleurrijke chocolade-eieren vindt en verstopt in zijn huis en tuin. Kinderen moeten deze plek vinden om paasversiering te krijgen. Alleen gehoorzame kinderen die het hele jaar door hun ouders gehoorzamen, krijgen cadeaus van het konijn.
Het konijn werd lang geleden een symbool van Pasen, in het heidense Duitsland. In die tijd aanbaden mensen de godin van de vruchtbaarheid Ostara. Vieringen ter ere van haar vonden plaats met het begin van de lente, voordat de velden werden ingezaaid. Het konijn, als het meest productieve dier, was het symbool van deze godin. Na de kerstening van Europa bleef het konijn een dier, wat geassocieerd werd met de lente en de feestdag. Later werd hij een symbool van Pasen: een kip kon immers geen heldere en mooie eieren verdragen, dus het konijn werd een fantastisch dier dat delicatessen voor kinderen brengt.
Samen met migranten kwam de legende van het konijn naar Amerika - en daar werd het paaskonijn erg populair: het werd geschilderd op ansichtkaarten, geborduurd op tafelkleden en servetten. Ze maakten snoep en peperkoek met het konijn, en veel winkels verkochten speelgoedpaashaasjes. Het blijft nu net zo populair.