De feestdag van de dag van de fotograaf op 12 juli valt samen met de dag van St. Veronica en dit is niet toevallig. Er is een legende die schijnbaar twee volledig verre gebeurtenissen met elkaar verbindt.
De legende zegt:
12 juli is de dag van de fotograaf en de dag van St. Veronica, de patrones van de fotografie. De legende vertelt dat toen Jezus de weg naar Golgotha volgde en de troepen hem onder het gewicht van het kruis achterlieten, Veronica hem een zakdoek overhandigde om zijn gezicht af te vegen.
Toen ze thuiskwam, vouwde Veronica de zakdoek open en zag het heilige gezicht op de stof. Sindsdien hangt de sjaal, bekend als Image Not Made by Hands, in Rome. Ter herinnering aan dit wonder vieren veel professionele fotografen en gewoon amateurs hun vakantie op de dag van deze heilige.
Uit de geschiedenis
In Rusland wordt deze feestdag nog niet zo lang geleden gevierd, maar de schaal wordt elk jaar groter. In de geschiedenis werd het beroep van fotograaf al in 1839 genoemd, toen Louis Daguerre, op een bijeenkomst van de Academie van Wetenschappen in Parijs, de nieuwste methode om foto's te maken presenteerde. Daarna kreeg fotografie lange tijd geen aandacht als esthetische creatie. De fotografen hebben veel energie en fantasie gestoken in het maken van de foto.
Ze maakten toen al gebruik van bewerking en opmaak van afdrukken van verschillende negatieven.
In de 19e eeuw, met de komst van relatief lichte camera's en eenvoudigere druktechnieken, begon de fotografische journalistiek zich te ontwikkelen. Sindsdien duikt het concept van het beroep van fotograaf op. Er zijn twee trends in de ontwikkeling van fotografie: realistisch en creatief.
In 1912 werd de eerste professionele fotostudio in Denemarken geregistreerd door zes fotojournalisten. Meestal werkten ze hier aan foto's voor tijdschriften.
Voor die tijd de meest prangende maatschappelijke problemen, sociale ongelijkheid, armoede, uitbuiting van kinderarbeid. Deze prangende vragen werden het vaakst getoond.
De namen van de auteurs van de foto's werden zelfs niet vermeld onder de foto's in de kranten.
De hedendaagse fotojournalistiek kreeg eindeloze mogelijkheden met de uitvinding van de kleine camera. Reeds het verschijnen in Duitsland in 1914 van een 35-millimeter "gieter" zorgde voor grote aanpassingen, niet alleen in het werk van fotografen, maar ook in alle gebieden van wetenschap en kunst.
De nieuwe uitvinding stelde fotografen in staat om vertrouwde objecten vanuit andere, meer gedurfde hoeken te bekijken en hun mogelijkheden enorm uit te breiden. De contouren en vormen in de ruimte zijn volumineuzer geworden. In de 20e eeuw, met de komst van instant-fotografie, waarvoor geen speciale vaardigheden op het gebied van beeldverwerking vereist zijn, was er sprake dat het fotografieberoep primitief werd. Maar in onze tijd van technologische vooruitgang vindt het echte beroep van de fotograaf nog steeds zijn plaats in de kunstcategorie.